Jaarverslag Nationale Bank: groot extern tekort baart zorgen, herstel competitiviteit bedrijven cruciaal!
Vorige week vrijdag stelde de Nationale Bank haar jaarverslag over de economische en financiële ontwikkelingen in België in 2022 voor. Een van de meest opvallende vaststellingen is dat het traditionele overschot op de lopende rekening van onze betalingsbalans (gemiddeld ongeveer 0,5% van het bbp in de periode 2015-2021) in 2022 is omgeslagen in een omvangrijk tekort van ongeveer 4% van het bbp.
Voor een deel heeft dat uiteraard te maken met de sterke stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen tussen het voorjaar van 2021 en de zomermaanden van 2022, die de in België ingevoerde energie veel duurder heeft gemaakt. Daardoor is het klassieke tekort op onze energiebalans toegenomen van 2,8% van het bbp in 2015-2021 tot 4,4% van het bbp in 2022.
Verontrustender is echter dat ook het traditionele overschot op de lopende rekening van onze betalingsbalans exclusief energie (gemiddeld 3 à 4% van het bbp in 2015-2021) in 2022 bijna volledig is weggesmolten.
Dat had deels te maken met een daling van onze uitvoer van ‘COVID-19’-vaccins in 2022 en de invoer en opslag van een nieuw geneesmiddel voor de behandeling van COVID-19 patiënten en de toename van de invoer van vaccins om andere ziekten dan COVID-19 te bestrijden. Daarnaast speelde ook het feit dat een aantal andere ingevoerde grond- en hulpstoffen (bv. landbouwgrondstoffen) tussen midden 2021 en 2022 fiks duurder is geworden in vergelijking met onze eigen Belgische exportproducten. De totale achteruitgang van onze ruilvoet (uitvoerprijzen/invoerprijzen) bedroeg 4,7% t.o.v. 2021 en zelfs 7% t.o.v. 2020.
Daarnaast is ook het overschot op onze dienstenbalans sterk afgenomen, vooral doordat Belgen na de coronaperiode opnieuwmeer reisden naar het buitenland (d.i. ‘invoer van toerisme-diensten’), én door onze structurele zwakte in e-commerce die weegt op de balans van de transportdiensten.
Voorlopig (in 2022) heeft de volumegroei van de goederenuitvoer nog relatief goed standgehouden. Nochtans zagen onze exportbedrijven hun energie-, input- en loonkosten (door de automatische loonindexering (*)) vorig jaar aanzienlijk sterker stijgen dan in het nabije buitenland. Een groot deel van die kostenstijgingen is echter (nog) niet doorgerekend in de uitvoerprijzen, deels omdat sommige leveringscontracten nog niet afgelopen zijn , deels omdat de bedrijven die hun prijzen al opwaarts konden aanpassen, zeker niet de volledige kostenstijging hebben doorgerekend.
Kosten stijgen, investeringsvermogen daalt
En hier botsen we natuurlijk op het basisprobleem waar onze bedrijven vandaag mee worden geconfronteerd: als zij hun prijzen verhogen in lijn met hun kostenstijgingen, dan stijgen de prijzen voor Belgische producten aanzienlijk meer dan die van hun buitenlandse concurrenten en dreigen ze in de komende jaren marktaandelen te verliezen.
Brengen ze hun prijzen niet in lijn met hun kosten, of niet volledig (zoals momenteel het geval lijkt te zijn) dan zullen ze aan winstgevendheid inboeten en minder vrije kasstromen ter beschikking hebben om te investeren in de toekomst (vergroening, digitalisering, product- en procesinnovatie). Uit de micro-economische studie over de winstgevendheid van de bedrijven die ook in het NBB-jaarverslag wordt besproken, blijkt alvast dat de meeste bedrijfstakken hun mediane winstmarges in 2022 aanzienlijk zagen dalen, meestal tot onder het langetermijngemiddelde.
Pest of cholera?
Voor de Belgische bedrijven wordt 2023 dus een moeilijk jaar waarin ze zullen moeten kiezen tussen de pest (prijzen verhogen en marktaandelen verliezen) of de cholera (prijzen minder verhogen en winstgevendheid zien slinken). Kiezen ze meer voor de eerste optie, dan dreigen we bovendien geconfronteerd te worden met een langdurigere loon-prijsspiraal. Kiezen ze meer voor de tweede optie dan dreigen we achterop te raken inzake investeringen in innovatie, vergroening en digitalisering.
We bevinden ons momenteel dus in een situatie waarin we kunnen hopen op het minst schadelijke scenario, maar ons best ook voorbereiden op het ergste …
We moeten hopen op het minst schadelijke scenario, maar bereiden ons best voor op het ergste
Hopelijk begrijpen onze beleidsmakers dat ook en nemen ze dringend maatregelen om de competitiviteit van onze bedrijven te herstellen. Dat kan zowel via een structureel ingrijpen in ons indexeringsmechanisme, via lagere patronale lasten op arbeid (bv. door het structureel maken van de verlaging van de WG-bijdragen-SZ met 7,07%)via een versoepeling van de werking van onze arbeidsmarkt of via het behoud – beter nog de versterking – van het gunstige fiscale klimaat voor investeringen in O&O en innovatie.
(*) De NBB ziet onze uurloonkostenhandicap in vergelijking met 1996 en t.o.v. de 3 buurlanden tegen 2024 opnieuw oplopen tot 5,7%, nadat die in 2019 quasi volledig was weggewerkt.