Nationale Bank: rendabiliteit bedrijven al onder druk sinds begin 2022
Op 23 januari laatsleden publiceerde de Nationale Bank van België een nieuwe micro-economische studie over de winstgevendheid van de Belgische bedrijven. De studie laat in haar conclusie aan duidelijkheid niets te wensen over:
‘Tijdens de eerste drie kwartalen van 2022 is de marge van de typische onderneming gedaald. In verreweg de meeste bedrijfstakken lag de marge van het mediaanbedrijf in 2021 nog boven het gemiddelde van 2015-2019. Dit is niet langer het geval.’
De studie gebruikt een bedrijfseconomisch concept als maatstaf voor winstgevendheid, met name ‘de omzet verminderd met de loonkosten en met de kosten van de aankopen van goederen en diensten, in procent van de omzet’.
Deze ‘bedrijfseconomische winstmarge’ lag voor het mediaanbedrijf in de eerste drie kwartalen van 2022 nog maar op 14,3%. Beduidend lager dan de 16% uit 2021 en ook al lager dan de 15% brutomarge voor het mediaanbedrijf uit 2015-2019.
Ook voor de relatief sterk presterende bedrijven en de relatief zwak presterende bedrijven ligt die indicator vandaag beduidend lager dan in 2021 (resp. -2,4 en -1,3 procentpunten) en gemiddeld in 2015-2019 (resp. -0,9 en -0,7 procentpunten).
Dat beeld bevestigt de signalen die het VBO al maanden van het terrein krijgt en die ook tot uiting kwamen in onze conjunctuurenquête van november 2022. Daar meldt 90% van onze sectoren dat de rendabiliteit van hun leden-bedrijven in de voorafgaande zes maanden was gedaald.
Toekomstige rendabiliteit stevig onder druk
Ook de toekomstige rendabiliteit ziet er allerminst rooskleurig uit. Meer en meer bedrijven zien hun voordelige aankoopcontracten op lange termijn voor gas en elektriciteit immers aflopen in de eerste maanden van 2023. Daarnaast zullen ze – ondanks de recente daling van de gas- en elektriciteitsprijs – nog altijd zowat drie keer meer moeten betalen dan vóór de energiecrisis én vier keer meer dan hun concurrenten in de VS.
Bovendien hebben de gestegen energieprijzen voor de gezinnen (zoals gemeten in de gezondheidsindex) via de automatische loonindexering geleid tot een zeer sterke stijging van de loonkosten voor de bedrijven. Sommige bedrijven konden die hausse met 15 à 16% meer loonkosten gedurende 2022 geleidelijk incasseren via gespreide indexeringen van 2%. Voor andere sectoren kwam er in januari in één klap een indexering van 11% nadat er in januari 2022 ook al 3,6% was bijgekomen. Enkel en alleen door die indexeringen zullen de loonkosten in ons land in 2022-2023 zo’n 5,7% sneller stijgen dan in onze drie buurlanden (volgens de laatste berekeningen van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven).
Oplossing? Doorrekenen in de prijzen?
Bedrijven die al die kosten (gedeeltelijk) kunnen doorrekenen aan hun binnen- en buitenlandse klanten, verliezen minder rendabiliteit, maar dreigen op termijn wel veel marktaandeel te verliezen en houden in België natuurlijk ook de loon-prijsspiraal draaiende.
De bedrijven die de kosten niet (of nauwelijks) kunnen doorrekenen aan hun klanten, zien hun rendabiliteit in 2023 nogmaals fiks dalen of worden verlieslatend. De Nationale Bank voorspelt nog een daling van de gemiddelde brutomargevoet met ongeveer drie procentpunt, het dubbele van de vastgestelde daling in de eerste drie kwartalen van 2022.
Het gros van onze bedrijven staat dus voor een zwaar 2023 met stijgende kosten, afbrokkelende competitiviteit en dalende winsten.
Het verhaal van de hoge en stijgende winstmarges van de bedrijven (1) mag dus definitief naar het rijk der fabelen worden verwezen.
De gevolgen zijn ingrijpend
Aangezien je een euro slechts één keer kunt uitgeven (hetzij aan lonen, hetzij aan energie, hetzij aan duurdere grondstoffen …), heeft de gedaalde rentabiliteit een onmiddellijke impact op de bedrijfsinvesteringen. Alle beschikbare data en bevragingen bij ondernemingen wijzen erop dat ondernemers heel wat investeringen uitstellen. En laten de investeringen van vandaag nu net de jobs van morgen en het inkomen van overmorgen zijn. Dat gepaard gaande met een sterke achteruitgang van onze concurrentiepositie ten opzichte van onze belangrijkste handelspartners, maakt dat onze ondernemingen in de komende jaren hard onder druk zullen komen te staan om ofwel in ons land de activiteiten af te bouwen, ofwel met sommige activiteiten uit te wijken naar het buitenland.
“Het verhaal van de hoge en stijgende winstmarges van de bedrijven mag definitief naar het rijk der fabelen”
Concurrentievermogen dringend versterken a.u.b.!
Willen we dat doemscenario vermijden, dan is er maar één remedie: versterk dringend het concurrentievermogen van onze economie. Het is alvast een goede zaak dat de premier bij zijn nieuwjaarsboodschap begin januari het probleem onderkent en er in de komende maanden werk wil van maken. De voorgestelde lastenverlaging (de korting van 7,07%) voor het eerste halfjaar van 2023 verlengen en de bedrijven geen andere lastenverzwaringen opleggen zouden alvast een goede start en tegelijk ook het absolute minimum zijn.
1) Die berichten waren gebaseerd op de macro-economische indicator van de verdeling van de toegevoegde waarde over de productiefactoren arbeid en kapitaal. Een indicator die geen goede maatstaf is van rendabiliteit aangezien hij wordt vertekend door de alsmaar toenemende kapitaalintensiteit van onze bedrijven. Die moeten immers steeds meer investeringen en afschrijvingen verrichten (in het kader van innovatie, digitalisering en energietransitie) waardoor het ‘aandeel’ van de productiefactor kapitaal (d.i. dus incl. de afschrijvingen) in de toegevoegde waarde wel toeneemt, maar er in termen van ‘rendabiliteit op de geïnvesteerde kapitaalstock (ROI)’ geen noemenswaardige stijging optreedt.