Impact van de inflatie: kostenstijgingen van 15 à 20%, t.o.v. 10 à 12% in onze buurlanden
Op donderdag 9 februari 2023 organiseerde het Belgian Financial Forum (BFF) een webinar over de hoge inflatie en de impact ervan op de Belgische gezinnen en bedrijven. Het VBO waarschuwde er voor de gevolgen van de inflatie op de rendabiliteit en op het concurrentievermogen van ondernemingen in 2023.
In het eerste gedeelte van het webinar gaf NBB-econome Jana Jonckheere een algemene toelichting over de recente ontwikkeling van de Belgische inflatie en de impact ervan op de gezinnen, de bedrijven (in grote lijnen) en de overheid.
In het tweede gedeelte gaf het VBO een meer gedetailleerd overzicht van de impact van de internationale prijzenexplosie – in de nasleep van COVID-19 én verder versterkt door de Russische inval in Oekraïne – op de kosten voor de Belgische bedrijven. Daarbij werd meer in detail nagegaan of en in welke mate die kostenstijgingen zich ook voordoen in onze drie grote buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland, in de rest van de eurozone of in de VS.
Een eerste belangrijke vaststelling is dat de kosten voor gas en elektriciteit in 2022 buitengewoon sterk zijn gestegen in Europa (van 20 euro/MWh naar een piek van 350 euro/MWh, d.i. maal 17) en dat dat in de VS veel minder het geval was (gasprijzen bleven stabiel tussen 15 en 25 euro/MWh). Daar beschikt men immers over een omvangrijke eigen productie van schalieolie en schaliegas. Er is dus alvast een grote concurrentiekrachthandicap voor energie ten opzichte van de VS.
Door een aantal overheidsmaatregelen in Frankrijk (elektriciteit), Duitsland (aardgas) en Spanje (aardgas voor elektriciteitsproductie) werden gas en elektriciteit voor bedrijven uit die landen bovendien ook beduidend minder duur dan voor Belgische bedrijven, zodat er van een gelijk speelveld inzake energieprijzen ook binnen Europa nauwelijks sprake was. De recente ontspanning op de aardgasmarkt heeft de gasprijzen in februari 2023 wel weer teruggebracht tot 50 à 60 euro/MWh, maar dat is nog steeds ongeveer drie keer hoger dan normaal en drie keer hoger dan in de VS.
Daarnaast zagen Belgische bedrijven ook de prijzen voor hun industriële hulpstoffen en componenten sneller stijgen dan in de drie buurlanden. In januari 2022 lagen ze al 22% hoger dan een jaar eerder en tegen januari 2023 was daar nog eens 14% bijgekomen. In onze buurlanden bleven die stijgingen beperkter.
Naast die competitiviteitshandicaps inzake gas, elektriciteit en industriële inputs krijgen de Belgische bedrijven er in 2022-2023 als klap op de vuurpijl ook nog een grote handicap inzake loonkosten bovenop. In ons land worden de lonen door het systeem van automatische loonindexering immers direct en volledig geïndexeerd, terwijl daar in de buurlanden over onderhandeld moet worden, wat meestal resulteert in een fel vertraagde en ook maar gedeeltelijke koopkrachtcompensatie. Louter als gevolg van de indexering zouden de brutolonen van de werknemers in de Belgische bedrijven met 16% stijgen in 2022-2023. In de buurlanden zullen de lonen in die periode naar verwachting met niet meer dan 10% stijgen.
Door al die ontwikkelingen zullen Belgische bedrijven zich gemiddeld geconfronteerd zien met globale kostenstijgingen van 15 à 20% t.o.v. 10 à 12% bij de concurrenten in de drie buurlanden (en nog veel minder in de VS).
Ze staan dus voor een moeilijk dilemma: ofwel de verkoopprijzen beduidend minder optrekken dan de kostenstijgingen om enigszins competitief te blijven, maar hun rendabiliteit in elkaar zien klappen. Ofwel de verkoopprijzen optrekken in lijn met de kostenstijgingen en de rendabiliteit per verkochte eenheid vrijwaren, maar zich daardoor uit de markt prijzen en op termijn marktaandelen verliezen.
2023 wordt dus een moeilijk jaar voor de Belgische bedrijven waarbij de rendabiliteit of de competitiviteit (en wellicht beide) zware klappen zullen krijgen en bijgevolg ook de uitvoer, de investeringen en de jobcreatie onder druk zullen komen te staan.