Fiscale hervorming: eerste haalbare stap mogelijk, maar niet het moment om de bedrijfswereld te viseren

De verkiezingen van 9 juni 2024 naderen met rasse schreden. Veel tijd rest er dus niet meer om een bijzonder ambitieuze fiscale hervorming ten gronde uit te voeren. De bouwstenen voor een goede hervorming staan op papier, de tijd om de juiste balans te vinden – vrezen we – is er onvoldoende. Bovendien valt er te vrezen dat een aantal van de voorgestelde maatregelen pas zijn beslag zal krijgen bij gratie van de volgende regering. We maken ons dan ook heel veel zorgen dat Belgische bedrijven de prijs zullen betalen voor een voordeel waarvan we niet weten of het er ooit zal komen.


Pieter Timmermans, GEDELEGEERD BESTUURDER
03 mei 2023

De blauwdruk van juli 2022 oogde veelbelovend. De bouwstenen werden klaargestoomd om tot een evenwichtig, haalbaar en economisch verdedigbaar voorstel van hervorming te komen. Geen enkele hervorming werd tijdens deze Vivaldi-regering zo goed voorbereid als deze, met open vizier en in intens overleg met vele stakeholders. Dag en nacht verschil met de voorbereiding van de pensioenhervorming of de arbeidsmarkthervormingen.

“We maken ons heel veel zorgen dat Belgische bedrijven de prijs zullen betalen voor een voordeel waarvan we niet weten of het er ooit zal komen”

Maar van bij het begin hebben we namens onze leden-bedrijfsfederaties signalen gestuurd naar de betrokken beleidsverantwoordelijken dat er ernstige ongerustheden waren. Vergelijk het met een tsunami die ver in de zee is ontstaan en enkele maanden later aan land komt. Dat men nu dus niet komt zeggen: we hebben dit niet zien aankomen.

Ongerustheden

Niet dat er een fiscale hervorming nodig is, zorgt voor ongerustheid. Wel de volgende elementen. Een zeer groot deel van de financiering van de hervorming wordt richting bedrijfswereld gestuurd, terwijl juist de competitiviteit van de ondernemingen achteruitgaat. De koopkracht blijft dan weer stabiel, of gaat er volgens de Nationale Bank zelfs licht op vooruit. Het is met andere woorden moeilijk te begrijpen dat de koopkracht nog extra wordt versterkt terwijl die tijdens deze crisisperiode stabiel is of zelfs stijgt, maar de competitiviteit die achteruitgaat nog extra onder druk wordt gezet door extra kosten richting bedrijfswereld te sturen. Verder worden HR-instrumenten die een belangrijk onderdeel vormen van een modern HR-beleid in de private sector (en niet of nauwelijks aanwezig zijn in de publieke sector) geviseerd. Ten slotte, kan men zich vragen stellen bij hoe men het best het verschil tussen werken en niet-werken vergroot: enkel door de fiscaliteit te verlagen of ook door er vele sociale en andere tegemoetkomingen bij te betrekken? We vangen toch meer en meer signalen op dat het mogelijke verlies van een tegemoetkoming (sociaal energietarief bv.) mensen verhindert om in te gaan op een openstaande vacature. Tot slot: sommige financieringsvoorstellen hebben een economische impact die we momenteel kunnen missen als kiespijn. Heeft men een zicht op de impact van de btw-verhogingen op bijvoorbeeld grensaankopen? Of op de index, de inflatie en alzo op de automatische loonindexering? Als men gedrag wil wijzigen, moet men die uit de automatische index halen. Anders wordt het een platte belasting op de bedrijven.

Wat dan wel?

Als we alle vaststellingen op een rijtje zetten, is de bedrijfswereld er meer en meer van overtuigd dat we tijdens deze legislatuur een eerste haalbare en realistische stap moeten zetten. De volgende regering kan daar vervolgens op verder bouwen.

Vijf principes lijken een goed uitgangspunt te zijn voor een evenwichtige eerste stap. Om voor die principes voldoende draagvlak te creëren, moet iedereen een inspanning doen, maar moet ook iedereen er voordeel bij hebben. Een hervorming die eenzijdig een of andere groep (kapitaal, consumenten, werkgever, werknemer …) viseert, is gedoemd om te vervallen in een waterval van kritiek.

Wat zijn die vijf principes?

Ten eerste moeten zowel koopkracht als competitiviteit worden versterkt. De competitiviteit zorgt, samen met een degelijke hervorming van de arbeidsmarkt, voor voldoende economische groei om een verlaging van de personenbelasting mee te financieren. In dat kader is het onbegrijpelijk dat signalen worden uitgestuurd die ervoor zouden kunnen zorgen dat de ondersteuning van het O&O-beleid wordt afgebouwd. Dat beleid was het voorbije decennium dankzij de enorme inspanningen van de bedrijfswereld namelijk zo succesvol dat ons land nu tot de Europese top 3 behoort.

Ten tweede moet het verschil tussen werken en niet-werken groter. Niet enkel door de fiscaliteit te verlagen maar ook door de lijst van sociale tegemoetkomingen in geval van niet-werken te stroomlijnen en efficiënter in te zetten. Vooral de werkloosheidsvallen en promotievallen waarbij soms tot 80% (!) van een loonsverhoging wordt wegbelast, moeten prioritair aangepakt worden. Een verlaging van de tarieven en een verbreding van de belastingschijven lijken ons dé weg om dat doel te bereiken.

Ten derde worden, als er dan toch consumptiebelastingen moeten komen, eerst best de anomalieën in het huidige btw- en accijnssysteem weggewerkt. Vaak leiden die tot deloyale concurrentie tussen private en publieke sector voor exact dezelfde producten of diensten.

Ten vierde leidt vereenvoudiging en digitalisering van de fiscaliteit tot besparingen bij de overheid. Dat moet duidelijk tot uiting komen in de beslissingen over de fiscale hervorming.

Ten vijfde is het nu echt niet het moment om via allerlei ingrepen het vertrouwen in de aanvullende pensioenpijler onderuit te halen. De Groep van 10 – de sociale partners – hebben die fiscale en sociale standstill in hun laatste sociaal akkoord samen duidelijk gesteld. De regering stemde daarmee op 28 april 2023 in en bevestigde dat ook zo aan de sociale partners. Hetzelfde geldt voor belangrijke componenten van het HR-beleid, zoals optie- en warrantplannen, of cafetariaplannen, die een hedendaags personeelsbeleid in de private sector mogelijk moeten maken.

De werkgevers zijn ervan overtuigd dat een plan voor een haalbare en economische verdedigbare eerste stap tijdens deze Vivaldi-legislatuur mogelijk is. Zij hebben intussen zelf hun huiswerk gedaan en becijferd. Hun plan van aanpak is klaar. Het VBO is altijd een partner geweest in het zoeken van een gedragen compromis en treedt dan ook graag in debat om mee te zoeken naar voldoende draagvlak.

Onze partners

Actiedomeinen

Een gezond ondernemingsklimaat is essentieel voor een gezonde economie en duurzame groei in België. Als VBO nemen we de verantwoordelijkheid om de motor van onze welvaartsstaat op kruissnelheid te houden. Om dat te bereiken, focussen we op 18 actiedomeinen die bijdragen tot een duurzame groei.


VBO-NIEUWSBRIEVEN EN PERSBERICHTEN

Schrijf u nu in en ontvang wekelijks de laatste artikelen direct in uw mailbox.