Contracten voor bepaalde tijd na 2 jaar gelijk aan vast contract – Arrest Grondwettelijk Hof
Wie twee jaar bij dezelfde werkgever aan de slag is met opeenvolgende contracten voor een bepaalde tijd en met vervangingsovereenkomsten, moet worden beschouwd als een werknemer met een overeenkomst van onbepaalde duur. Dat besliste het Grondwettelijk Hof. In afwachting van een aanpassing van de Arbeidsovereenkomstenwet van 1978 moeten de arbeidshoven en -rechtbanken dit principe al toepassen.
Het Grondwettelijk Hof kreeg de vraag of opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en vervangingsovereenkomsten als één ketting van arbeidsovereenkomsten van tijdelijke aard moeten worden beschouwd die na 2 jaar worden vermoed een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur uit te maken.
Want de regeling neergelegd in de artikelen 10 en 11ter, § 1, vijfde lid, van de Arbeidsovereenkomstenwet geldt enkel voor werknemers die voor meer dan 2 jaar tewerkgesteld zijn op basis van uitsluitend opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd, dan wel uitsluitend opeenvolgende vervangingsovereenkomsten.
Het Hof oordeelt dat de waarborg van de vastheid van betrekking na 2 jaar ook moet gelden voor de combinatie van beide typen van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Het werpt op dat het doel van de wetgever was om de werkstabiliteit van de werknemer te verzekeren en de werknemer te beschermen tegen het onrechtmatige gebruik van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd. Een onderscheid op basis van soorten arbeidsovereenkomsten (opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd of opeenvolgende vervangingsovereenkomsten) is volgens het Hof dan ook niet verantwoord.
Artikelen 10 en 11ter, § 1, vijfde lid, van de Arbeidsovereenkomstenwet schenden het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre zij niet van toepassing zijn in geval van een opeenvolging van arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd én vervangingsovereenkomsten. De wetgever dient op te treden om deze ongrondwettigheid te verhelpen. Deze artikelen moeten dus aangepast worden.
> Klik hier voor het arrest 93/2021 van 17 juni 2021 van het Grondwettelijk Hof