Provisie voor vakantiegeld – Balansen op 31 december 2018
De Administratie der directe belastingen heeft de percentages die het VBO had voorgesteld voor de voorzieningen voor vakantiegeld, aanvaard.
De bedragen die ondernemingen in hun op 31 december 2018 afgesloten balansen hebben geboekt voor de uitbetaling van het vakantiegeld van hun personeelsleden in 2019, mogen als beroepskosten worden beschouwd in de mate dat ze niet meer bedragen dan:
- 18,20% van de vaste en veranderlijke bezoldigingen die in 2018 zijn toegekend aan bedienden die het voordeel van de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers genieten, verminderd met het in artikel 62bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers bedoelde aanvullende vakantiegeld dat in 2018 is toegekend (dat aanvullende vakantiegeld mag ook niet worden opgenomen in de berekeningsgrondslag waarop bovenvermeld percentage moet worden toegepast);
- 10,27% van 108/100 van de lonen die in 2018 zijn toegekend aan werklieden en leerlingen die het voordeel van dezelfde wetgeving genieten.
Het in 2018 aan flexi-jobwerknemers toegekende flexiloon en flexivakantiegeld mogen niet in de berekeningsgrondslag van het in 2019 te betalen vakantiegeld opgenomen worden, daar de werkgever het flexivakantiegeld samen met het flexiloon moet uitbetalen.