Amerikaanse 'IRA' als wake-upcall voor de Europese concurrentiekracht
De Amerikaanse overheid heeft besloten om een versnelling hoger te schakelen in haar strijd tegen klimaatverandering, en dat is goed nieuws. Niettemin maken Belgische en Europese ondernemingen zich zorgen over de gevolgen van het grootschalige subsidieprogramma voor de Amerikaanse industrie, beter bekend als de Inflation Reduction Act of IRA.(*)
De aan die subsidies verbonden eisen inzake lokale inhoud en assemblage discrimineren immers de facto de Europese ondernemingen. Daar waren de Europese overheden en het bedrijfsleven niet mee opgezet, en dat hebben ze ook duidelijk te kennen gegeven. Sindsdien praten beide partijen over de toepassingsmodaliteiten van de IRA, zoals blijkt uit de ontmoeting op 10 maart tussen president Biden en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen. Het valt nog te bezien of die dialoog ook daadwerkelijk oplossingen zal opleveren om de negatieve impact voor Europese exporteurs te verzachten.
Een gezonde wake-upcall
Het IRA-programma heeft Europa in elk geval grondig wakker geschud. Het maakte eens te meer duidelijk dat het concurrentievermogen van bedrijven en de aantrekkelijkheid van de EU absoluut moeten worden versterkt. Die wake-upcall is een zeer goede zaak, want de situatie was bijzonder gespannen geworden voor onze ondernemingen, die al geconfronteerd werden met energieprijzen ver boven die in de VS, met een hoge inflatie, met grote tekorten op de arbeidsmarkt en met administratieve lasten als gevolg van de vele Europese initiatieven.
Het verheugt ons dat er opnieuw wordt gediscussieerd over de contouren van het Europese industriebeleid en de noodzaak om de Green Deal beter te combineren met een competitiviteitsbeleid. Om daartoe te komen, moeten verschillende hefbomen op een samenhangende manier worden geactiveerd. Zo moeten we onder meer de werking van de interne markt optimaliseren, onze export en import (met name van grondstoffen) diversifiëren in een geest van gezonde concurrentie, veilige en betaalbare energie garanderen, het talent dat essentieel is voor de energie- en digitale transitie ontwikkelen en innovatie aanmoedigen. Kortom, een goede ‘policy mix’ implementeren die Europa ook echt aantrekkelijker maakt voor investeringen.
De voorbije weken stelde de Europese Commissie een aantal pistes voor. Dat stemt ons positief, en is alvast een eerste stap in de goede richting. Maar die pistes moeten wel verder worden uitgewerkt.
Een gezonde intra-Europese concurrentie vrijwaren
Daarbij zijn er twee valkuilen die we moeten vermijden.
Ten eerste mogen we niet al onze inspanningen richten op een beperkt aantal sectoren of technologieën die verband houden met de Green Deal. Onze hele industrie moet immers worden ondersteund, gezien enorme stijgingen van de energiekosten en de aanzienlijke inspanningen die onze bedrijven in alle sectoren hebben geleverd om de energietransitie tot een goed einde te brengen.
"Er moet dringend worden nagedacht over de nodige maatregelen om het internationale concurrentievermogen van onze ondernemingen te versterken"
Ten tweede moeten we voorzichtig omspringen met steun aan het bedrijfsleven via nationale begrotingen. Dat zou een continue wedloop op staatssteun kunnen veroorzaken, de concurrentie kunnen verstoren en in het nadeel werken van lidstaten met beperkte budgettaire middelen. De oplossing ligt in een aantrekkelijker investeringsklimaat in Europa, een beter gebruik van de bestaande Europese fondsen en een betere toegankelijkheid van die fondsen voor onze bedrijven.
Op basis van die opmerkingen roepen we de staatshoofden en regeringsleiders, die deze week opnieuw in Brussel samenkomen, op om nu echt dringend na te denken over de maatregelen die moeten worden genomen om het internationale concurrentievermogen van onze ondernemingen te versterken door Europa aantrekkelijker te maken en een gezonde intra-Europese concurrentie te waarborgen. We vragen ook een extra inspanning om de administratieve lasten die voortvloeien uit de vele bestaande en toekomstige Europese wetten drastisch te verminderen.
(*) Deze tekst verscheen als gezamenlijk opiniestuk van Pieter Timmermans (CEO VBO FEB) en Markus Beyrer (directeur-generaal van BusinessEurope – waarvan het VBO Belgisch lid is) in De Tijd/L’Echo.