Parlement buigt zich over wetsontwerp ‘minnelijke invordering’
Op 15 februari 2023 lichtte minister Dermagne het voorontwerp ter invoeging van een nieuw boek “Schulden van de consument” in het Wetboek van economisch recht toe aan de commissie Economie en Consumentenbescherming. In het verleden formuleerde het VBO via verschillende adviesinstanties reeds fundamentele bezorgdheden. Het voorliggende wetsontwerp werd sinds die consultaties echter slechts summier aangepast, waardoor die opmerkingen relevant blijven.
De nieuwe regels in het kort
De regering wenst de consument te beschermen tegen de situatie waarbij een onbetaalde schuld door allerlei schadebedingen escaleert tot een groot bedrag. Die bescherming zou verwezenlijkt moeten worden door bepaalde algemene grenzen te introduceren bij minnelijke invordering. Nieuwe principes zoals een verplichte kosteloze herinnering bij laattijdige betaling, een verplichte wachttermijn en een plafond voor schadebedingen worden geïntroduceerd.
Wetsontwerp schiet zijn doel voorbij
Een grondige (empirische) analyse van de problematiek ontbreekt. Als gevolg daarvan worden de voorgestelde maatregelen slechts gebrekkig onderbouwd. Daardoor mist de wetgever zowel op het vlak van het toepassingsgebied als op het vlak van de voorgestelde maatregelen zijn doel.
Een horizontale wetgeving is geen efficiënte oplossing. In plaats van bijkomende verplichtingen op te leggen aan alle sectoren en aan diverse types ondernemingen, dient de wetgever daar tussen te komen waar effectief misbruiken zijn aangetoond. Bovendien hebben heel wat sectoren reeds gedetailleerde sectorspecifieke regelgeving inzake schuldinvordering. Het bijkomende algemene kader creëert een kluwen aan regels, wat een enorme rechtsonzekerheid met zich meebrengt, zowel voor onderneming als consument.
Neveneffecten werden niet in kaart gebracht
In de praktijk stelt men vast dat de werkelijke opstapeling van onevenredige schulden start vanaf het moment dat de consument geconfronteerd wordt met een gerechtelijke invorderingsprocedure. Net daarom moet de weg van kwalitatieve minnelijke invordering zo toegankelijk mogelijk blijven door voldoende ruimte te bieden aan discussie, maatregelen en overleg tussen de schuldenaar, zijn of haar schuldeiser(s) en andere invorderaars. Door de te lage begrenzing van de schadebedingen zal de minnelijke invordering vooral voor kleinere facturen geen leefbaar alternatief meer zijn. De weg naar een incrementele toename van gerechtelijke inning ligt dankzij de hoge mate van automatisering van die procedure dan ook wagenwijd open.
Ook de te verwachten impact op ondernemingen werd onvoldoende in kaart gebracht. Een eerste inschatting is dat in de praktijk twee evoluties zullen plaatsvinden. Enerzijds zal trager geïnd worden. Dat zet het werkkapitaal van ondernemingen gevoelig onder druk. Anderzijds zullen de totale invorderingspercentages lager uitvallen doordat er minder budget is om een doorgedreven minnelijke invordering te doen.
VBO – De nieuwe regels zullen zowel operationeel als financieel zware gevolgen hebben voor ondernemingen, in een ondernemingsklimaat waarin veel bedrijven het reeds bijzonder moeilijk hebben. Het VBO hoopt dat het parlement zich kritisch zal opstellen tegenover het wetsontwerp.